-
1 they weeded (out) all the flowers
English-Dutch dictionary > they weeded (out) all the flowers
-
2 weed
n. onkruid; lange slap Janus; marihuana, hasj--------v. wieden, verwijderen, zuiverenweed1[ wie:d]1 onkruid————————weed2〈 werkwoord〉1 wieden ⇒ verwijderen, schoffelen♦voorbeelden:2 the manager weeded out the most troublesome employees • de manager zette de lastigste werknemers aan de kant
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский